PRAKTIJK VOOR VERLIESVERWERKING

 

Wilma Luyke
Doetinchem

Counselling - Coaching
Hooggevoeligheid
Verlies en rouw
Bewustwording
Healing

PRAKTIJK VOOR VERLIESVERWERKING

Wilma Luyke

Doetinchem

 Vrouwengroep NOG

 

Interview door Vilan van de Loo:

“Pas na de dood van mijn moeder zijn alle roepia’s op hun plek gevallen”

Wilma Luyke is een Indische vrouw, tweede generatie, en ze zegt: “Pas na de dood van mijn moeder zijn alle roepia’s op hun plek gevallen.”

Dat is nogal wat. En ze zegt het met goede redenen. Afgelopen zomer gaf Wilma een lezing voor de INOG (Indische Naoorlogse Generatie), waar ze sprak over de moeder-dochter relatie. Die is even belangrijk als de vader-zoon relatie. Daar is in de media en in romans veel aandacht aan besteed, veel meer dan aan de relatie moeder-dochter. En dat terwijl juist die relatie haar eigen dynamiek kan hebben.
“Mijn moeder had PTSS ,” zegt Wilma, “maar dat heette toen nog niet zo. Ze is in Indië door de Jap misbruikt en ze heeft er nooit over gesproken. Haar moeder, mijn oma dus, wist het. Mijn vader wist het. Maar ik niet.
Pas later ben ik gaan begrijpen dat ze daarom geen vrouw wilde zijn. Dat ze moeite had met de vrouwelijkheid van mij, haar dochter. En waarom mijn vader juist voor mij, als zijn enige dochter, zo streng was.”

Hooggevoelig

Wilma’s jeugd was dus niet gemakkelijk, zacht gezegd. Een onvoorspelbare moeder, die kon uithalen, ook met kwetsende woorden. En als het hooggevoelige kind dat Wilma was, ging ze haar best doen. Maar het was nooit goed genoeg. Zo ontstaan gevoelens van schaamte, van schuld. Gevoelens die diep zitten en pijn doen, en die verwarring scheppen. Wilma heeft zich hiervan kunnen bevrijden. Ze heeft in Doetinchem een praktijk voor verliesverwerking, waarin ze ook aandacht schenkt aan hooggevoeligheid en spiritualiteit. Daardoor weet ze, dat het helend kan zijn om ook deze moeilijke ervaringen met lotgenoten te delen.

Vergeten vrouw

Op haar Facebookpagina schreef ze een lang stuk over de vergeten vrouw. Een fragment:

“Het was de tijd van het grote zwijgen. Voor Indische Nederlanders was een gesprek over hun oorlogsverleden taboe. Ze wilden daar niet aan herinnerd worden, ook onder elkaar zwegen ze erover. In nachtmerries kwamen de herinneringen terug, want die laten zich niet straffeloos naar de achtergrond verdringen. De kinderen in die gezinnen voelden de spanningen aan. Vaak probeerden ze tevergeefs de depressieve sfeer thuis te doorbreken. Soms gingen ze denken dat ze zelf tekort schoten. De spanningen namen ze over en ze kregen allerlei gezondheidsklachten. Relatief weinig mensen vonden de weg naar de hulpverlenende instanties. In therapieën werd lang niet altijd effectieve hulp verleend.
Ook mijn ouders konden en wilden niet over hun verleden praten. Je moest je aanpassen, hard werken, sterk zijn en niet zeuren. Het trauma van mijn moeder werkte door in mijn opvoeding. Ze was niet in staat om mij de liefde en warmte te geven die nodig waren voor een harmonieuze ontwikkeling. De schade die zij opgelopen had, droeg zij onbewust op mij over. Daardoor kreeg ik als kind psychische en lichamelijke klachten. Ik was in feite slachtoffer van haar oorlogsverleden. Juist doordat ik hoog-gevoelig ben was de pijn en het verdriet voor mij extra voelbaar.”

Enquête

Het is Wilma gelukt een weg uit deze moeilijke situatie te vinden. Ook daarom denkt ze aan al die andere vrouwen, die dat nog niet gelukt is. Op een enquête die ze hield, kreeg ze emotionele reacties. Ze durfde dan ook confronterende vragen te stellen zoals:

Wat is voor u herkenbaar:
a. dienstbaar zijn voor de ander
b. moeten studeren van ouders
c. geen plezier mogen maken
d. stil en teruggetrokken zijn, onzeker, verlegen zijn
e. lichamelijke klachten hebben
f. alles weglachen
g. aanpassingsgedrag, niet zichtbaar willen zijn
h. eenzaamheid
i. opstandigheid
j. zenuwachtigheid
k. snel overprikkeld zijn

Wilma: “Ik heb me lang schuldig gevoeld, en ik voelde ook schaamte want wat ik ook deed, nooit was het goed genoeg. Pas later begreep ik dat ik de pijn van mijn moeder niet hoefde te dragen. Toen kon ik van mezelf leren houden.”

Wilma: “Het is net of mijn generatie wakker wordt en gaat nadenken over wat er eigenlijk in onze levens is gebeurd.
Mijn wens is dat iemand in vrijheid gaat leven. Alleen als wij vrouwen onszelf helen dan kunnen we ook ons nageslacht helen. Het gaat me erom veilig en in vrijheid te durven leven, zonder oordeel van een ander, zonder altijd die ogen van je moeder in je rug te voelen. Dat gun ik elke vrouw.”

—————————————————————————————————————–

De vergeten vrouw                                                                      door Wilma Luyke

Ik ben Wilma Luyke, geboren in 1959, dochter van een KNIL-militair en een Indische moeder. Mijn ouders kwamen in de vijftiger jaren naar Nederland met traumatische ervaringen die ze opgelopen hadden tijdens de Japanse bezetting en Bersiap periode. Na de volstrekt chaotische jaren 1941-1949 in Nederlands-Indië volgde de kille ontvangst in Nederland.

Het was de tijd van het grote zwijgen. Voor Indische Nederlanders was een gesprek over hun oorlogsverleden taboe. Ze wilden daar niet aan herinnerd worden, ook onder elkaar zwegen ze erover.                           In nachtmerries kwamen de herinneringen terug, want die laten zich niet straffeloos naar de achtergrond verdringen. De kinderen in die gezinnen voelden de spanningen aan. Vaak probeerden ze tevergeefs de depressieve sfeer thuis te doorbreken. Soms gingen ze denken dat ze zelf tekort schoten. De spanningen namen ze over en ze kregen allerlei gezondheidsklachten. Relatief weinig mensen vonden de weg naar de hulpverlenende instanties. In therapieën werd lang niet altijd effectieve hulp verleend.

Ook mijn ouders konden en wilden niet over hun verleden praten. Je moest je aanpassen, hard werken, sterk zijn en niet zeuren. Het trauma van mijn moeder werkte door in mijn opvoeding. Ze was niet in staat om mij de liefde en warmte te geven die nodig waren voor een harmonieuze ontwikkeling. De schade die zij opgelopen had, droeg zij onbewust op mij over. Daardoor kreeg ik als kind psychische en lichamelijke klachten. Ik was in feite slachtoffer van haar oorlogsverleden. Juist doordat ik hoog-gevoelig ben was de pijn en het verdriet voor mij extra voelbaar.

In 2019 heb ik een lezing gegeven bij DE INOG (Indische Naoorlogse Generatie) in Amersfoort. Het thema was de moeder-dochterrelatie bij de tweede naoorlogse generatie Indische vrouwen. Het is een onderwerp waarbij ik me heel betrokken voel, het is een deel van mijn identiteit. Maar waarom speciaal de moeder-dochterrelatie?

De pijnlijke vader- zoonrelatie in Indische gezinnen heeft aandacht gekregen in talrijke interviews en verhalen in kranten, tijdschriften, op tv en in romans van Adriaan van Dis, Alfred Birney e.a.

Naar mijn mening is er veel minder aandacht besteed aan de moeder-dochterrelatie.              Ik werd in die mening gesterkt door mijn recente enquête onder de doelgroep. Via sociale media en diverse netwerken kon ik een groot aantal vrouwen van mijn generatie bereiken. De kernvraag was in hoeverre zij in hun jeugd geleden hadden onder de oorlogservaringen van hun moeders. Met welk onverwerkt verdriet hebben ze in hun jeugd te maken gehad? Hun ervaringen konden ze weergeven als antwoorden op een vragenlijst.                            Het aantal reacties was overweldigend. Ze toonden aan dat traumatische herinneringen zelfs na tientallen jaren niet weg zijn. Het gaat om gevoelens van verdriet, angst, onzekerheid en eenzaamheid. Sommige herinneringen zijn hartverscheurend en voor mij erg herkenbaar.  Hun stem wilde ik laten horen in mijn lezing, maar ook mijn persoonlijke verhaal.

Hoe ik zelf de moeilijkheden als overgevoelige dochter overwonnen heb. Hoe het genezingsproces mij uiteindelijk sterker gemaakt heeft zodat ik anderen niet alleen goed kan aanvoelen, maar ook kan helpen.

De uitkomst van mijn onderzoek is wellicht niet representatief, maar laat wel duidelijk twee belangrijke groepen zien:

1. dochters die nog steeds last hebben van de traumatische ervaringen in hun jeugd.

2. dochters die met de traumatische ervaringen hebben leren omgaan.

De dochters genoemd onder punt 2 hebben begeleiding gehad bij o.a. Sinaï, Stichting Centrum 1945, maatschappelijk werk van St. Pelita. De alternatieve therapieën bestonden o.a. uit: psychotherapie, hypnotherapie, familieopstelling, mindfulness, yoga, meditatie en bewustwordingslessen. Deze vrouwen kwamen tot het inzicht dat ze het verleden niet konden veranderen. Wel leerden ze het verleden te accepteren. Deze acceptatie gaf ze mentaal en lichamelijke rust en verlichting. Lichamelijke klachten werden minder of verdwenen.

De heling komt echter niet van buitenaf, maar van binnenuit. Daartoe moeten ze zelf iets doen. Naar mijn mening kunnen persoonlijke ontwikkelingslessen een middel zijn om te helen.

https://wilmaluyke-verlies.nl/lezingen/

info@wilmaluyke-verlies.nl

 

 


 

 

 

 

 

© Wilma Luyke 2020 | Alfaweb